Wijsbegeerte en Wijsgerige Vorming – toelichting & bibliografische notitie

27 Oct 2010

Toelichting

· In het kader van de eeuwenlange Westerse wijsgerige traditie, waarin Nederland met denkers zoals Baruch de Spinoza (1632-1677) participeert en waarin ook open oog is voor het Oosterse denken, bloeit in ons land het wijsgerige leven. In de wijsbegeerte gaat het in het bijzonder plaats over het Zijn en het Behoren. Daar is ook “het denken over het denken” bij inbegrepen. Sinds de Verlichtingsfilosofen, zoals Immanuel Kant (1724-1804), kan filosoferen niet zonder de vraag over de reikwijdte van de menselijke kenvermogens. Ook kan de wijsbegeerte na de Tweede Wereldoorlog niet meer om de vraag heen van de rechtvaardiging van de onvervreemdbare menselijke waardigheid. Filosofen, zoals Gabriel Marcel (1889-1973) en Emmanuel Levinas (1906-1995), hebben hier op gewezen.

· Uit een wetenschappelijke enquête onder alle rectoren en directeuren van de Nederlandse scholen voor VWO en HAVO bleek dat 94% het gewenst vond dat filosofie binnen de scholen moest worden geïntegreerd, c.q. dat filosofie afgestemd moest zijn op de bij leerlingen werkelijk levende wijsgerige vragen, c.q. dat het er om moest gaan de eigen kritische stellingname van de leerlingen te begeleiden. Zie: Mededelingen van het Sociologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht,  no. 6, juni 1970.

 Bibliografische notitie

· In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) staat in artikel 18: “Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte”. In artikel 19 staat: “Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven”. In artikel 2 staat: “Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid”.

· In de artikelen 9 en 10 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de mens en de Fundamentele vrijheden van de leden van de Raad van Europa (1950) komt tot uitdrukking dat een ieder recht heeft op vrijheid van gedachte en vrijheid van meningsuiting. 

· In Beginsel 7 van de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959) staat: “Het kind behoort een opvoeding te krijgen, die zijn algemene ontwikkeling ten goede komt en het in staat stelt op basis van gelijke kansen zijn bekwaamheid, persoonlijk oordeel en gevoel voor zedelijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid te ontwikkelen en een nuttig lid van de maatschappij te worden”.

· In artikel 29 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind staat: “De Staten die partij zijn, komen overeen dat het onderwijs aan het kind dient gericht te zijn op: a. de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, de talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind; b. het bijbrengen van eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden […]”. 

· In de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1983) staat niets expliciet over wijsbegeerte en wijsgerige vorming. 


E-mail deze pagina

Aan:
Van:

Zend deze pagina door via e-mail

Omhoog
Terug naar boven