Grondbeginsel Inherente Waardigheid – toelichting & bibliografische notitie
27 Oct 2010
Toelichting
• Deze waarde, geformuleerd in de officiële Nederlandse vertaling, staat in de openingszin van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948).
• Deze waarde staat in talrijke internationale verklaringen en verdragen. Zie onderstaande bibliografische notitie.
• Deze waarde staat in het teken van de overwinning op de nazi-ideologie met haar verfoeilijke rassenleer. Nederlanders – en allen die zich in Nederland bevinden- van verschillende rassen, met verschillende politieke, levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen, leven met en naast elkaar. Mannen en vrouwen, hetero- en homo- en bi-seksuelen nemen een gelijkwaardige positie in. Wij allen respecteren elkaar als mens.
• Aan de rechtvaardiging van de erkenning van de inherente waardigheid van alle leden van de mensengemeenschap dient voortdurend wijsgerige/ethische aandacht te worden geschonken.
Bibliografische notitie
• In artikel 1 van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1983) staat dat allen die zich in Nederland bevinden niet gediscrimineerd mogen worden wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook.
• In Een Nederlandse Ontwerp-Grondwet (2006) van Jan Willem Sap staat in artikel 4 dat in Nederland de volgende waarden gelden: menselijke waardigheid, democratische rechtsstaat, rechten van de mens, met bijzondere aandacht voor de positie van minderheden, de rechten van ouderen, de rechten van het kind en de verantwoordelijkheden tegenover toekomstige generaties. In artikel 5 staat dat de Nederlandse samenleving wordt gekenmerkt door: pluralisme, non-discriminatie, tolerantie, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.
• In ‘Proeve van een Grondwet’ (2008) van prof. mr. C.A.J.M.Kortmann staat in artikel 1 dat Nederland een democratische rechtsstaat is en dat Nederland de menselijke waardigheid, de gelijkheid van allen voor de wet, de rechtszekerheid en de overige fundamentele rechtsbeginselen respecteert en waarborgt.
• In de openingszin van de préambule van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) staat dat “erkenning van de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld”.
• In de préambule van de Verklaring van de rechten van het Kind (1959) wordt gesteld dat in het Handvest van de Verenigde Naties (1945) de volken hun vertrouwen opnieuw hebben bevestigd in de fundamentele rechten van de mens en in de waardigheid en waarde van de menselijke persoon.
• In de préambule van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989) worden bewoordingen over inherente menselijke waardigheid in het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens herhaald.
• In de préambule van zowel het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (1966) als die van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966) worden eveneens bewoordingen over inherente menselijke waardigheid in het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele verklaring van de Rechten van de Mens herhaald.
Zend deze pagina door via e-mail