Religie en Wereldbeschouwing – toelichting & bibliografische notitie
27 Oct 2010
Toelichting
· Door de eeuwen heen worden de mensen geconfronteerd met de grote levensvraagstukken. De mensen moeten daar zelf uit zien te komen. Zij ervaren daarbij niet de duidelijke aanwezigheid van een boven hen bestaande lerende, verklarende en verplichtende instantie. Wel zijn er door de eeuwen heen individuele getuigenissen van contacten met deze transcendente instantie. Deze getuigenissen, meer dan eens een hiernamaals in het vooruitzicht stellend, zijn in verschillende wereldreligies uitgemond. Nederland, dat bevolkt wordt door zowel gelovende als niet gelovende burgers, respecteert deze wereldreligies, maar identificeert zich niet met een van deze.
· Nederland omarmt de wereldbeschouwing, die spreekt uit de diverse internationale verklaringen en verdragen, met name uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Deze wereldbeschouwing, met daarin vervat een stelsel van algemeen geldige normen en waarden, is en wordt op grond van velerlei ervaring tot stand gebracht en is en wordt filosofisch/ethisch onderbouwd.
Bibliografische notitie
· In artikel 1 van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden “(1983) staat dat allen die zich in Nederland bevinden niet wegens godsdienst of levensovertuiging worden gediscrimineerd; in artikel 6 staat dat ieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging – individueel of in gemeenschap met anderen – vrij te belijden; in artikel 23, lid 3, staat dat het openbaar onderwijs met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging wordt geregeld.
· In Een Nederlandse Ontwerp-Grondwet (2006) van Jan Willem Sap komt in de artikelen10, 16 en 33 hetzelfde tot uitdrukking als wat in de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden staat.
· In ‘Proeve van een Grondwet’ (2008) van prof. mr. C.A.J.M.Kortmann staat in artikel 3.1 dat iedereen die zich in Nederland bevindt, het recht heeft op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
· In artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) staat het volgende: “Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.”
· In artikel 9 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele vrijheden van de leden van de Raad van Europa (1950) is het weergegeven artikel 18 van de UVRM overgenomen.
. In het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (1966) zijn de artikelen 18, 20 en 26 gewijd aan godsdienst en levensovertuiging. Deze artikelen bepalen ongeveer hetzelfde als wat in de UVRM staat.
· In de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959) staat in Beginsel 10, dat het kind beschermd moet worden tegen praktijken die een onderscheid naar geloof beogen.
· In het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989) staat in artikel 14, lid 1, het volgende: “De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
Zend deze pagina door via e-mail