Arbeid / Vrije tijd – toelichting & bibliografische notitie
27 Oct 2010
Toelichting
- Nederland is geen Luilekkerland. Er is heel veel arbeid nodig om de zaak draaiende te houden.
- Arbeid is veelsoortig.
- Arbeid is geen straf.
- De mens komt tot ontwikkeling in zijn arbeid.
Bibliografische notitie
- In de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1983) staan drie artikelen die handelen over arbeid, namelijk de artikelen 14, 19 en 20. Daarin wordt onder meer het volgende gesteld: de overheid zorgt voor voldoende werkgelegenheid; de rechtspositie, de bescherming en de medezeggenschap van de arbeiders worden wettelijk geregeld; iedere Nederlander is vrij in de keuze van arbeid; de overheid zorgt voor de bestaanzekerheid van de bevolking en voor de spreiding van welvaart; de aanspraken op sociale zekerheid worden wettelijk vastgelegd; de Nederlanders hier te lande, die niet in hun bestaan kunnen voorzien, hebben recht op bijstand van overheidswege; onteigening kan alleen in algemeen belang en tegen vooraf verzekerde schadeloosstelling geschieden.
- Hetzelfde als het bovenstaande staat letterlijk in Een Nederlandse Ontwerp-Grondwet (2006) van Jan Willem Sap in de artikelen 24, 29 en 30.
- In ‘Proeve van een Grondwet’ (2008) van prof. mr. C.A.J.M.Kortmann staat in artikel 3.1. dat iedereen die zich In Nederland bevindt het recht heeft op eigendom.
- In het Handvest van de Verenigde Naties (1945) staat in de Preambule dat de volken van de Verenigde Naties vastbesloten zijn sociale vooruitgang en hogere levensstandaarden in grotere vrijheid te bevorderen. In hoofdstuk I “Doelstellingen en beginselen”staat in artikel1 dat de doelstellingen van de Verenigde Naties onder meer zijn internationale samenwerking tot stand te brengen bij het oplossen van internationale vraagstukken van economische, sociale etc. aard. In hoofdstuk IX “Internationale economische en sociale samenwerking” staat in artikel 55 onder meer dat de Verenigde Naties hogere levensstandaarden, volledige werkgelegenheid en voorwaarden voor economische en sociale vooruitgang en ontwikkeling bevorderen.
- In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) staan zeven artikelen over arbeid, namelijk de artikelen 4, 17, 22, 23, 24, 25 en 29. Daarin wordt onder meer het volgende gesteld: niemand wordt in slavernij of horigheid gehouden; slavernij en slavenhandel zijn in iedere vorm verboden; een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij met anderen; niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd; een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijke, verwezenlijkt worden; een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid; een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid; een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld; een ieder heeft recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen; een ieder geeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon; een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolgde van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil; moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand; alle kinderen, al dan niet wettig, genieten dezelfde sociale bescherming; een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap.
- In het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van de leden van de Raad van Europa (1950) staat in artikel 4 staat dat niemand in slavernij of dienstbaarheid mag worden gehouden en dat niemand gedwongen mag worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
- In de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959) staat in Beginsel 4 dat het kind de voordelen van de sociale zekerheid moet genieten. In Beginsel 9 staat dat het kind niet in het arbeidsproces mag worden opgenomen vóór een redelijke minimumleeftijd en dat het kind in geen geval enige bezigheid of beroep mag uitoefenen welke zijn gezondheid of opvoeding kan schaden of belemmerend werkt op zijn lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling.
- In het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (1966) staat in artikel 8 hetzelfde als wat in artikel 4 “ van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van de leden van de Raad van Europa (1950) vermeld staat. In artikel 22 staat dat een ieder het recht heeft vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen.
- In het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966) staan zes artikelen over arbeid, namelijk de artikelen 6 tot en met 11. Inhoudelijk komen deze artikelen goeddeels overeen met wat in de desbetreffende artikelen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) staat. In artikel 11 staat dat in de strijd tegen de (wereld)honger onder meer de methoden voor de voortbrenging, verduurzaming en verdeling van voedsel verbeterd moeten worden door volledige gebruikmaking van de technische en wetenschappelijke kennis en dat een billijke verdeling van de wereldvoedselvoorraden in verhouding tot de behoefte dient verzekerd te worden.
- In het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989) staat in artikel 31 dat het kind recht heeft op rust en vrije tijd. In artikel 32 staat dat In dit artikel staat ook een drietal concrete maatregelen ter zake van betaalde kinderarbeid betreffende minimumleeftijd, werktijden, arbeidsvoorwaarden en sancties.
- In het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (2000) staan elf artikelen over arbeid, namelijk de artikelen 5, 15, 23 en 27 tot en met 34. Daarin wordt onder meer het volgende gesteld: verbod van slavernij, dwangarbeid en mensenhandel; vrijheid van beroep en recht om te werken; gelijkheid van mannen en vrouwen op het gebied van werkgelegenheid, beroep en beloning; recht op voorlichting en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming; recht op collectieve onderhandelingen en collectieve actie met inbegrip van staking; recht op gratis arbeidsbemiddeling; recht op bescherming bij kennelijk onredelijk ontslag; recht op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden; recht op beperking van de maximumarbeidsduur, regelmatige rusttijden, jaarlijkse vakantie met behoud van loon; verbod van kinderarbeid, minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces; bescherming van het gezinsleven bij het arbeidsproces; recht op bescherming tegen ontslag in verband met moederschap; recht op betaald moederschapsverlof; recht op ouderschapsverlof na geboorte of de adoptie van een kind; recht op socialezekerheidsvoorzieningen en sociale diensten die bescherming bieden bij bijvoorbeeld moederschap, ziekte, arbeidsongevallen, afhankelijkheid, ouderdom, verlies van arbeid; recht op sociale bijstand en bijstand ten behoeve van huisvesting.
- Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid
- Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid_(economie)
- Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeidsrecht
- Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrije_tijd
Zend deze pagina door via e-mail